Belangrijkste boodschappen
• We weten niet of niet-invasieve hersenstimulatie of verschillende soorten taaltraining, of beide samen, mensen met primaire progressieve afasie helpen; het beschikbare bewijs is immers beperkt en over het algemeen van slechte kwaliteit.
• In de studies over hersenstimulatie werden geen ernstige bijwerkingen gemeld.
Wat is primaire progressieve afasie?
Primaire progressieve afasie (PPA) is een zeldzame aandoening waarbij de delen van de hersenen die de spraak en de taal aansturen langzaam beschadigd geraken. Er zijn drie soorten (of varianten) van PPA, met verschillende symptomen of effecten op de spraak en de taal. Mensen met PPA verliezen doorgaans geleidelijk het vermogen om te spreken, te lezen, te schrijven en gesprekken te begrijpen. PPA verergert in de loop van de tijd en is momenteel niet te genezen. Mensen met PPA hebben moeilijkheden om te communiceren. Dat is lastig voor hen, maar ook voor degenen die voor hen zorgen en hen ondersteunen.
Hoe wordt PPA behandeld?
Studies tonen dat medicijnen niet helpen om de taal- en communicatievaardigheden van mensen met PPA te verbeteren. Daarom onderzochten zorgprofessionals behandelingen zonder medicijnen, die grofweg in 2 categorieën kunnen worden ingedeeld: (1) niet-invasieve hersenstimulatie; (2) gedragstherapieën, doorgaans gecombineerd met spraak- en taaltraining.
Om PPA te behandelen, past men twee belangrijke soorten hersenstimulatie toe: (1) transcraniële magnetische stimulatie (TMS) en (2) transcraniële gelijkstroomstimulatie (transcranial direct current stimulation of tDCS). Bij TMS wordt een apparaat bij het hoofd van een persoon geplaatst; dat apparaat wekt zachte pulsen van magnetische energie op die de specifieke hersengebieden stimuleren. Bij tDCS worden, via elektroden bevestigd op de hoofdhuid, onschadelijke elektrische stroompjes op laag niveau doorgestuurd naar de hersenen. Deze behandelingen zijn niet-invasief (er wordt niet in de huid gesneden en het lichaam wordt niet binnengedrongen); ze zijn bedoeld om de hersenactiviteit te stimuleren.
Behandelingen voor PPA kunnen bestaan uit hersenstimulatie, gedragstherapieën of een combinatie van beide.
Wat wilden we onderzoeken?
We wilden weten of behandelingen zonder medicijnen mensen met PPA helpen om hun woordvindingsvaardigheid (dat is het vermogen om het juiste woord te vinden voor het juiste voorwerp of de juiste situatie), algemene taalvaardigheid, cognitie (denkvermogen) en kwaliteit van leven te verbeteren. We wilden ook nagaan of hersenstimulatie negatieve effecten had, zoals pijn of duizeligheid.
Wat hebben we gedaan?
We zochten naar studies die een behandeling zonder medicijnen vergeleken met een andere behandeling zonder medicijnen of met een controlegroep (dat is een groep die geen behandeling, een placebo of een schijnbehandeling kreeg).
We vatten de resultaten van de studies samen en schatten ons vertrouwen in het bewijs op basis van factoren zoals grootte van de studie, methoden en in hoeverre de behandelingen gedetailleerd werden gerapporteerd.
Wat hebben we gevonden?
We vonden 10 studies waaraan in totaal 132 mensen deelnamen. De studies waren klein, met tussen de 3 en 40 deelnemers. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers in de studies was ongeveer 68 jaar. De studies onderzochten volgende behandelingen:
• tDCS alleen (2 studies);
• tDCS met een vorm van taaltraining (7 studies);
• herhaaldelijke sessies TMS alleen (1 studie).
De interventies varieerden sterk qua soort behandeling, duur, frequentie en specifieke kenmerken van de techniek gebruikt voor de hersenstimulatie. Daarom bekeken we de resultaten van elke studie afzonderlijk in plaats van de informatie van de verschillende studies te combineren en te analyseren.
Belangrijkste bevindingen
We vonden dat tDCS samen met taaltraining nuttig kan zijn om de woordvinding te verbeteren. Dat was vooral het geval voor 'getrainde woorden', namelijk woorden die deelnemers tijdens de studie hadden geoefend om te vinden. De resultaten varieerden tussen de studies. Desondanks suggereert ons overzicht dat de combinatie van taaltherapie en tDCS geschikt kan zijn om de taalfuncties bij PPA te verbeteren.
Drie studies onderzochten in welke mate de behandelingen een effect hadden op de algemene taalvaardigheden van mensen. De resultaten waren niet overtuigend.
Slechts 1 studie of geen enkele studie beoordeelde sommige van onze belangrijke uitkomsten, waaronder cognitie (1 studie) en kwaliteit van leven (1 studie). De laatste studie toonde een verbetering van de kwaliteit van leven van mensen. We hebben echter weinig vertrouwen in dit resultaat omdat het gebaseerd is op één studie.
Wat zijn de beperkingen van het wetenschappelijk bewijs?
We hebben erg weinig vertrouwen in het huidige bewijs, vooral wegens problemen met de manier waarop de studies zijn uitgevoerd en het kleine aantal mensen dat is onderzocht.
Hoe up-to-date is dit literatuuroverzicht?
Het bewijs is up-to-date tot januari 2024.
Vertaling door Anne-Catherine Vanhove, Cochrane België en Cochrane Nederland. Foutje gespot? Laat het ons weten via: cochrane.belgium@gmail.com